Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Oeil-de-boeuf": blz. 331 ("Oeil-de-boeuf (F.: koeienoog)", 1e betekenis: "klein rond, ovaal of achthoekig licht, oculus, aangebracht waar weinig plaats is voor dakverlichting, zoals onder gewelven, in zolderingen, gevelfrontons en kelders" - dit is de relevante tekst volledig)
- Koepf, Hans, Bildwörterbuch der Architektur. Deel in de serie 'Kröners Tachenausgabe', nr 194. Stuttgart (Kröner), 1985ongewijzigde herdruk van 2e druk uit 1974/1e druk 1968. [451 blz. ISBN 3.520.19402.3]. Hierin "Rundfenster": blz. 320 ("Fenster mit kreisrunder Öffnung. R. ohne Unterteilung werden auch Ochsenauge genannt, R. mit speichenartiger Unterteilung heissen Radfenster, R. mit Masswerkfüllung werden Rose (Fensterrose) genannt" - dit is de relevante tekst volledig)
- Müller, Hellmut & Rolf Naumann, Quetschfalten, Kreuzbogenfriese, Wendischer Verband. Fachbegriffe des Romanischen Backsteinbaus und der kirchlichen Baukunst in Altmark, Jerichower Land und Mark Brandenburg. Jerichow (Klostermuseum Jerichow), 1999. [60 blz. ISBN -]. Hierin "Ochsenauge": blz. 37 ("Querovales Fenster" - dit is de relevante tekst volledig)
- Vigan, Jean de, Le petit Dicobat. Dictionnaire général du bâtiment. Ris-Orangis (Arcature), 1994. [957 blz. ISBN 2.9504805.2.7]. Hierin "Oeil-de-boeuf en maçonnerie": blz. 598-599